Dagelijks Woord

10 december 2023

  • zondag 10 december 2023 - Johannes 16:33
    Ik heb dit gezegd opdat jullie vrede vinden bij mij. Jullie zullen het zwaar te verduren krijgen in de wereld, maar houd moed: ik heb de wereld overwonnen. -- Johannes 16:33

kijkmee3

kidsclubbutton


De kerstening

De kerk te Emmen vindt haar oorsprong in de achtste eeuw. De uit Duitsland verdreven zendeling Willehad was in Drenthe in het jaar 779 werkzaam.
De eerste (houten) kerk werd hier omstreeks het jaar 800 gebouwd, op de plaats waar nu de Hervormde Kerk staat. Zo'n vierhonderd jaar lang hebben hier steeds opeenvolgende houten kerkjes gestaan. De huidige toren, met zijn onderbouw van ge- spleten grote zwerfkeien, dateert uit plm. 1200.
De kerk zelf, waarschijnlijk uit 1456, werd in 1855 gesloopt en vervangen door het huidige gebouw.
Over het gemeenteleven in de Middeleeuwen is weinig te zeggen. Alles werd centraal geregeld door de bisschop van Utrecht, die tevens graaf van Drenthe was. Het bestuur en de inning van de (kerkelijke) belasting liet hij over aan zijn ambtenaar in Hulsfoorde bij Dalen. Het kerkelijk bezit van Emmen werd regelmatig uitgebreid, o.a. door giften van gemeenteleden. Van die schenkingen zijn actes bewaard gebleven, omdat er vaak voorrechten aan verbonden waren. Aan het eind van de 16e eeuw bezat de kerk twee vicarieën, d.w.z. huizen, waarvan de inkomsten ten goede kwamen aan de kerk.

De reformatie

Vergeleken met de andere provincies kwam de reformatie in Drenthe Iaat op gang, als gevolg van de politieke situatie. Wel was de jonge pastoor Menso Alting in en rond Sleen werkzaam, die vanuit de Bijbel de gevestigde Roomse religie met haar vele dwalingen bestreed, maar hij moest na de bekende beeldenstorm in 1566 uitwijken naar Emden in Duitsland.
Toen Willem Lodewijk door de Staten-Generaal als gouverneur van Drenthe werd aangesteld, veranderde de situatie. Hij vroeg aan Menso Alting advies zodat "de suvere en puure lere des Goddeliken Woords mag ingevoert en geplantet worden". Het betekende, dat de Drenten in 1598 van de ene op de andere dag massaal Gereformeerd werden! Zo ook de roomse geestelijken!
Henricus Asuerus werd als eerste predikant na de Reformatie beroepen. Hij deed op 11 september 1600 op de classisvergadering te Anloo examen volgens de aangenomen kerkorde en werd daarop als predikant van de Gereformeerde Kerk te Emmen aanvaard.
De benoeming van een predikant, het zogenaamde collatierecht, was meestal het recht van vooraanstaanden in de samenleving. Dat recht behoorde in Emmen toe aan jonkheer Johan van Steenwijk. Het werd in 1787 afgekocht en gesplitst in 107 stemmen, die aan de ingezetenen werden verkocht.
Het is een moeilijke tijd voor de kerk geweest, want hoewel de organisatie betrekke- lijk gauw geregeld bleek, was het ingang doen vinden van de "nije lere" door prediking en schoolonderwijs, van langer adem.
De laatste priester van Emmen was Albertus Werckinck, die hier is blijven wonen. Deze bleek bijvoorbeeld in 1614 nog wijwater te verkopen. Bovendien probeerde hij met bezwering zieke mensen en dieren te genezen. De Drost van Drenthe heeft zich daarop met de zaak bemoeid. Geestelijke en wereldlijke overheid werkten als van- ouds samen!
In 1602 werd besloten om Drenthe in drie classes te verdelen. Emmen was er een van. In die vergadering betuigden de aanwezige predikanten hun instemming met de Gereformeerde Kerkorde, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Heidelbergse Catechismus.

Vooral in Emmen en omgeving kwamen in de loop van de volgende eeuwen Roomskatholieken te wonen, door de immigratie van veenarbeiders uit Duitsland. Via het publiceren van boeken probeerde men de eeuwenlange geestelijke achters- tand, die de kerk had, in te halen. Ds. j.P. Amshoff, die hier stond van 1808 tot 1844 en die er om bekend stond, dat hij psalmen in het Hebreeuws "vlot en veelvuldig las", schreef daarom twee boeken, namelijk "Godsdienstleer naar den Bijbel" en "Tafelgebeden". Maar naast de beoogde geestelijke ontwikkeling, kwamen er van binnen uit geluiden om de vervallen kerk te reformeren.

De afscheiding

Dat leidde tot de Afscheiding. Uit de notulenboeken van de Kerk blijkt, dat de Afscheiding in het jaar 1841 haar beslag kreeg. De erkenning door Koning Willem II van de Christelijke Afgescheiden Gemeente te Emmen vond plaats op 14 juni 1843. Vanaf 1869 heetten deze afgescheiden kerken Christelijke Gereformeerde Kerken. Van een Doleantie in Emmen is niets bekend, terwijl de vereniging van afgescheidenen en dolerenden in 1892 de kerkenraad op 2 augustus deed besluiten, dat de kerk voortaan de naam "De Gereformeerde Kerk te Emmen" zou heten.
Pas in 1846 werd de eerste predikant beroepen: ds. K.H. Talen, die hiermee zijn eerste gemeente kreeg. Hij heeft in Emmen gestaan tot 30 mei 1847.
Even heeft men gekerkt in een boerderij te Noord Barge, maar in 1843 kwam een bedehuis aan de Westenesschesteeg gereed.
Een geduchte aderlating onderging de kerk in de jaren die volgden, toen veel broeders en zusters naar Amerika trokken. De kerk te Sleen dunde daardoor zodanig uit dat de overgeblevenen in Emmen een kerkelijk onderdak vonden.

De vrijmaking

Op 11 september 1945 werd er een vergadering belegd, waarin ds. B.A. Bos het standpunt van de bezwaarden naar aanleiding van de synodebesluiten toelichtte. Deze vergadering werd geleid door br. W. Noorlag en dat was voor de kerkenraad op 11 oktober aanleiding om een schorsingsprocedure te starten.
Een maand later echter verklaarden hij en 34 andere belijdende leden, dat ze zich aan het onschriftuurlijke opzicht van deze kerk onttrokken en ook aan de ongoddelijke tucht, "totdat Gij, hetgeen God genadiglijk schenke, terugkeert tot de gehoorzaamheid Gods overeenkomstig Zijn heilig Woord".
Die acte van Vrijmaking werd opgesteld tijdens een tweede vergadering, die gehouden werd op 1 november 1945.
De daarop volgende zondag, 4 november, werd de eerste dienst des Woords gehouden waarin voorging ds. L.j. Goris van Emmer-Erfscheidenveen. In deze dienst wer- den naast ouderling W. Noorlag ook verkozen als ouderling de brs. G. Bults en H. Doevendans en als diaken de brs. W. Harwig en B. Vos. Deze dienst werd gehouden in de bovenzaal van Hotel Wielens aan de Wilhelminastraat.
Aangezien Emmen niet meteen een predikant had, werden met ds. Goris bepaalde afspraken gemaakt. Gedurende zeven zondagmorgens zou hij in Emmen voorgaan en voor de daarop volgende zondag zou een andere predikant worden gevraagd. Op 15 september 1946 werd ds. Goris in Emmen beroepen, zodat hij vanaf 27 oktober officieel predikant was van beide Gemeenten.
In gebouw Arbeidsvreugd vonden de kerkdiensten plaats. In november 1952 had men eindelijk een eigen kerkgebouw aan de Prinsenlaan/jonkershof. In het midden van de zestiger jaren dacht men er over om twee afzonderlijke kerkgebouwen te stichten en de kerkelijke Gemeente Emmen in een Ooster- en een Westerwijk te splitsen. Uiteindelijk werd besloten om eerst het kerkgebouw aan de jonkershof te vergroten.

De jaren na 1970

De huidige kerk, gebouwd in 1965, werd op 1 januari 1979 gekocht van de Geref. Kerk (Syn.).
De kerk te Emmen groeide in aantal, in tegenstelling tot die van Emmer-Compascuum/Emmer-Erfscheidenveen waar het zielental in ongeveer tien jaar terugliep van 120 naar 43.
Via de classis van 13 september 1962 werd besloten, om laatstgenoemde kerk op te heffen en onder de zorg van de Kerk te Emmen te stellen. Het hield echter ook in, dat ds. A. Duits zonder gemeente kwam te zitten! De classis sprak op grond daarvan uit, dat zijn ambt vervallen was. Dat heeft veel stof doen opwaaien en uiteindelijk werd ds. Duits in zijn ambt hersteld, na behandeling op de Generale Synode van Delfshaven (1964).
De kerkelijke moeiten in de zestiger jaren gingen onze kerk niet voorbij. Er werden door de raad enkele gemeentevergaderingen belegd om over de moeilijk- heden te spreken. Een twintigtal mensen wilde daarnaast nog andere voorlichtingsvergaderingen organiseren, waar verontruste predikanten zouden spreken. Dat leidde tot spanningen binnen de kerk, die tot in 1970 hebben geduurd. Tot het stichten van een Gereformeerde Kerk (Buiten Verband), de huidige Nederlands Gereformeerde Kerk, is het echter niet gekomen.
In de Goede Herder Kerk aan de Hagedoorn/Oude Roswinkelerweg werd in 1986 een orgelgalerij aangebracht waarop door de firma Reil te Heerde een nieuworgel werd gebouwd, een geschenk van een onbekende gever .
Op 10 juli 1992 brandde een groot deel van de kerk af. Hierbij ging ook het monumentale orgel verloren. Aanvankelijk werden in de Ichthuskerk kerkdiensten belegd; later in de Angeluskerk.
Intussen werd er aan de Oude Roswinkelerweg een grotere kerk gebouwd met 620 zitplaatsen, zodat de dubbele diensten, die er de laatste jaren plaatsvonden, niet meer nodig waren.
De feestelijke ingebruikneming vond plaats op 23 september 1994. Op 23 november 1996 vond de ingebruikneming plaats van het door de firma Kaat en Tijhuis (Kampen) gerestaureerde en uitgebreide Steenkuyl-orgel, afkomstig uit de voormalige Muiderkerk te Amsterdam.